Ze kwam binnen, die stoere vrouw met een maatje meer. Afvallen en lichter zijn, dat was wat ze wilde. Maar hoe, dat was de vraag en dat mocht ik voor haar oplossen, zei ze.
Er was haar van alles overkomen in het leven. En steeds vond ze troost en steun bij kaas. Kilo’s kaas. “Grootverbruiker” zoals ze zichzelf noemde. Kaas was de oplossing geweest.
En ze was moe. Heel moe. Maar ze moest dóór.
Wandelen was echt haar ding vertelde ze, dat deed ze vroeger veel. Er was een verlangen om dat weer te gaan doen. Maar er was nog geen tijd, want ze moest dóór.
Al tijdens het intakegesprek kwamen de tranen.
Dat vond ze maar gek, dat was ze immers niet van plan geweest. “Heel raar dat ik bij jou zomaar mijn hart lucht en moet huilen” zei ze.
De tranen brachten ons bij een diep gelegen plek in haar. Een plek die zo donker was dat het wel een kelder leek. De kelder van haar hart. En in die innerlijke kelder stonden oude dingen opgeslagen. Dingen die ze niet (meer) in gebruik had maar er nog geen afstand van kon doen.
Het was een beetje spannend in die kelder. Er waren schaduwen, zo leek het. Want ze kon door het duister niet zien wat er allemaal opgestapeld stond.
En dus, als ze per ongeluk in die innerlijke kelder terecht kwam liep ze steeds tegen iets aan, ze bezeerde zich en voelde pijn. Een goede reden om niet af te dalen maar dóór te gaan.
We hebben licht laten schijnen in die kelder en alles eens bekeken. Het bleek helemaal niet zo eng als dat ze dacht. Het waren oude stukjes verdriet. Vanuit haar jeugd, haar volwassen leven en zelfs gekregen van haar moeder.
Opgestapeld, neergekwakt en in de hoek gezet. Bijna vergeten.
We hebben opgeruimd, dingen terug gegeven aan de oorspronkelijke eigenaar en een nieuw peertje in haar innerlijke verlichting gedraaid.
De kelder van haar hart is een stuk lichter en dat wat ze wel wil bewaren heeft de juiste plek gekregen. En, ze kan nu zelf ook het licht aandoen zodat ze zich wat vrijer kan bewegen. En lichter, want oud verdriet verzwaart haar niet meer.
Haar eerste wandelingen zijn een feit.
“Ik vond het spannend, want wat moest ik ervan verwachten?? Ik ben niet zo bekend met jouw werk. Maar het is me meegevallen. Ik ben eigenlijk verbaasd hoe snel er dingen kunnen veranderen in mijn lichaam en tussen mijn oren.
Ik race niet meer en hoef niet meer door te gaan maar wandel weer!! en sta even stil en kan even rondkijken en zelfs genieten.
En daardoor kan ik ook ineens weer voelen want dat durf ik weer. Ik had echt een lijf vol verdriet.
Daar ben ik je misschien nog wel het meeste dankbaar voor.
En de kaas eet ik niet meer. Zo lekker was het eigenlijk niet.
Je vertelde dat de behoefte aan zout/ hartig eten een signaal van het lichaam was dat het vermoeid was maar ik er niet aan toe gaf. Dat wist ik niet maar ik kan er vanaf nu naar luisteren.
Met het gezonde voedingspatroon van jou val ik nu ook al af.
Dag verdriet lijf!”
Ik ben dankbaar dat ik een stukje met haar mee mocht wandelen en kon waarnemen dat ze haar verdriet vrij heeft kunnen laten uit de kelder van haar hart. Het deed zoveel pijn en verzwaarde haar. De kaas was de pleister op de wond.
De energie in haar lijf is in beweging gekomen en ze wandelt weer. Haar lichaam beweegt zich nu naar het echte, authentieke gewicht op een passend tempo voor haar.